Belang IQ gering

Hèt gangbare begrip rondom hoogbegaafdheid is het IQ, voornamelijk en eigenlijk louter omdat het kwantitatief meten mogelijk maakt. Dit geeft een schijnzekerheid, die velen aantrekkelijk vinden, vooral vanuit financiëringsperspectief bij jeugdigen of overtuigen van ongelovigen dat meer uitdaging nodig is, maar onderliggend is de betekenis uitermate weinigzeggend. De waarde die er ooit aan gehecht werd als volledige verklaring  en voorspeller van het succes van mensen in hun leven, is sinds de jaren tachtig en negentig al lang verdwenen. Zeker sinds het – eveneens lastig duidbare begrip “EQ” populair in zwang is geraakt.

Zijdelings kan het meenemen van IQ in een enkel geval zinvol zijn, maar ik heb moeite daar veel waarde aan te hechten, voornamelijk omdat:

  1. het IQ onvolledig is in het meten van het totaal aan intelligentie (<25%). Het meet hooguit enkele aspecten van de logisch-mathematische en de verbale intelligenties, maar daarmee ontbreken nog Dr Howard Gardners (Harvard) zes andere meervoudige intelligenties:
    1. Visueel Ruimtelijk;
    2. Intrapersoonlijk;
    3. Interpersoonlijk;
    4. Tactiel/Kinesthetisch;
    5. Muzikaal;
    6. Natuur/ecologisch.
  2. het niet duidelijk is wat het IQ feitelijk meet noch waar het voor staat;
  3. de meetmethode zelf een zeer grote vals-negativiteit qua uitslagen geeft, waardoor velen onterecht niet als hoogbegaafd gelabeld worden;
  4. er voor hoogbegaafdheid meer nodig is dan een hoge intellectuele vermogens alleen (zie Renzulli, Mönks, Heller en Gagné).